Onderzoeken
SURE-Net heeft sinds haar oprichting verschillende onderzoeken (deels) gefinancierd en ondersteund. Op deze pagina kun je lezen over enkele van deze onderzoeken.
Behandeling voor intrusies (EMDT)
Soms kunnen mensen last hebben van herhalende en opdringerige beelden en gedachten aan zelfdoding (suïcidale intrusies). Deze intrusies kunnen mogelijk worden verminderd door de beelden op te roepen, en tegelijkertijd een andere taak te doen, zoals oogbewegingen. Het doel van het onderzoek Simagery is het vaststellen van de prevalentie van suïcidale beelden en gedachten bij patiënten met depressieve klachten en het evalueren van Eye Movement Dual Task (EMDT) om deze beelden en gedachten te laten afnemen.
CASPAR: Onderzoek naar het gebruik van mobiele applicaties
Er komt steeds meer aandacht voor gepersonaliseerde zorg en het vergroten van de zelfregie bij mensen met suïcidaliteit. Apps kunnen daarbij helpen. In het CASPAR onderzoek verkennen we de haalbaarheid van twee apps die ontwikkeld zijn voor de behandeling van cliënten met suicidale gedachten: BackUp (een app met een mobiel veiligheidsplan) en mEMA (een zelfmonitoring app die suïcidale klachten uitvraagt). Deze twee apps voegen we toe aan de reguliere behandeling van suïcidale cliënten, om te achterhalen of ze voor zowel cliënten als behandelaren een meerwaarde hebben.
GGZ Interventie Ter Preventie van Suïcidaal Gedrag (GRIP)
De GRIP-studie is een onderzoek met als doel om een therapie specifiek gericht op suïcidepreventie (CT-SP) transdiagnostisch te implementeren in de specialistische ggz en om daarnaast het effect van deze therapie te onderzoeken. CT-SP is een variant van cognitieve therapie specifiek voor suïcidaliteit, waarvan het effect in Nederland in deze studie voor het eerst onderzocht is.
Psychotherapie database (MetaPsy)
Psychotherapie heeft de potentie om suïcidaliteit te verminderen, maar de effectiviteit hiervan is niet goed onderzocht. SURE-Net partners 113 Zelfmoordpreventie en de Vrije Universiteit hebben gezamenlijk een database aangelegd met RCT’s die het effect van een therapie op suïcidaliteit meten. Op basis van deze data worden steeds nieuwe onderzoeksvragen ontwikkeld die met verschillende meta-analyses beantwoord kunnen worden. Ook is het doel van deze studie om met een individuele patiënt data meta-analyse (IPDMA) te onderzoeken welke psychotherapie het meest effectief is voor welke doelgroep.
Supranet GGZ en SAS-GGZ
Supranet GGZ is een landelijk lerend netwerk van en voor de GGZ. Het doel van het netwerk is de organisatie van suïcidepreventie binnen de GGZ te verbeteren. Zij registreren relevante, op eenduidige manier geregistreerde data in een landelijke database. Hiermee proberen ze de kwaliteit van de zorg steeds te verbeteren. Supranet is inmiddels een eigen stichting met verschillende instellingen als leden.
Als vervolg op het Supranet GGZ onderzoek is het SAS-GGZ onderzoek gestart. SAS-GGZ is een integraal programma dat de zorg voor cliënten met suïcidaliteit optimaliseert door organisatiebreed aandacht te besteden aan suïcidepreventie. De focus van het onderzoek ligt op de implementatie van het programma, waarmee inzichten worden opgedaan die andere instellingen kunnen helpen hun eigen aanpak voor suïcidepreventie op te zetten.
Supranet Communities
Supranet Communities is opgezet met het idee dat suïcidepreventie niet alleen de verantwoordelijkheid is van de zorgsector. Het is gebaseerd op een effectief bevonden aanpak afkomstig uit Duitsland (European Alliance Against Depression: EAAD). In 2017 zijn 6 regio’s in Nederland gestart met Supranet Community, met de ambitie om uiteindelijk in heel Nederland verschillende communities op te richten. Het project richt zich op vier pijlers om suïcidepreventie in te bedden in de hele regio. Inmiddels is de naam gewijzigd in Lokale Actienetwerken en wordt de aanpak in steeds meer gemeenten toegepast.
DORES
Het lijkt erop dat steeds meer mensen die worstelen met suïcidaliteit niet-reanimeerverklaringen opstellen. Met de DORES-studie willen we de zorg voor deze groep verbeteren. We zullen dit doen door te leren wie deze mensen zijn, waarom ze afzien van reanimatie, of ze wilsbekwaam zijn ten opzichte van de NR-verklaring en hoe hun voorkeuren zich over de tijd ontwikkelen. Daarnaast willen we leren van de opvattingen en ervaringen van hun familieleden en van de medische professionals die voor hen zorgen. Hiervoor gebruiken we een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve empirisch-ethische onderzoeksmethoden. Dit onderzoek start in mei 2025 en wordt uitgevoerd door het Amsterdam UMC, in samenwerking met onderzoekers van het UMC Utrecht en 113 Zelfmoordpreventie.
Behoeften van Ouderen die Kampen met Suïcidaliteit (BOKS)
Suïcidaliteit onder ouderen vormt een groot maatschappelijk probleem. In 2023 kwamen 351 mensen ouder dan 70 jaar door zelfdoding om het leven. Met 13.5 zelfdodingen per 100.000 inwoners van 70+ jaar is het relatieve risico op zelfdoding onder ouderen het op één na hoogste (na middelbare leeftijd), met name onder mannen (21.4 per 100.000). Op latere leeftijd zijn suïcidepogingen veel vaker fataal dan op jongere leeftijd. De urgentie van het thema suïcidaliteit op latere leeftijd staat in schril contrast tot de representatie ervan. In het publieke debat, de media en de klinische praktijk is slechts beperkt aandacht voor ouderen die kampen met suïcidaliteit.
Om suïcides onder ouderen terug te dringen is goede, passende zorg en ondersteuning nodig voor deze groep. Recent onderzoek laat zien dat zorg voor ouderen met suïcidaliteit verbeterd kan worden door meer aandacht te hebben voor de behoeften van deze ouderen. Over hoe die behoeften eruit zien, echter, is nog erg weinig bekend. Een cruciale eerste stap, die we in dit project zullen zetten, is dan ook het in kaart brengen van de behoeften van ouderen die kampen met suïcidaliteit. Hiertoe zullen we zowel systematisch onderzoek doen in de bestaande internationale wetenschappelijke literatuur, als ook in gesprek gaan met Nederlandse ouderen die kampen met suïcidaliteit. Dit project zal resulteren in concrete aanbevelingen die richting geven aan de ondersteuning van deze kwetsbare groep en zo bijdragen aan minder suïcides onder ouderen. Bij dit project zijn experts van GGZinGeest, Amsterdam UMC, UMCG en Radboudumc betrokken, en er zal worden samengewerkt met het Nederlands Kenniscentrum Ouderenpsychiatrie.
Positieve Impact op Mentale gezondheid in het onderwijs (PIM)
Onderzoek laat zien dat allerlei stressfactoren, zoals prestatiedruk, financiële onzekerheid en sociale verwachtingen, bijdragen aan het ontstaan van psychische problemen en suïcidaliteit in de adolescentie (McGorry et al., 2024, Looijmans et al., 2024). Naar schatting krijgt 1 op de 5 jongeren te maken met een psychische aandoening en begint 75% van de psychische stoornissen vóór de leeftijd van 24 jaar (Lehtimaki et al., 2021). Omdat jongeren veel tijd op school doorbrengen, is dit een goede plek om interventies aan te bieden die het mentaal welbevinden en de mentale weerbaarheid bevorderen (Trimbos-instituut, 2023). Ondanks een veelvoud van beschikbare interventies, worstelen scholen vaak met de keuze voor een effectieve interventie om de mentale gezondheid van hun leerlingen te bevorderen en biedt een groot deel van de scholen niets op dit gebied. Om scholen goed te kunnen adviseren in de keuze van interventies voor mentale gezondheid en suïcidepreventie, is het essentieel om inzicht te krijgen in welke werkzame elementen bijdragen aan de effectiviteit van de schoolprogramma’s (Bjerre et al., 2021).
Dit project heeft als doelstellingen om: 1) via een literatuurstudie inzicht bieden in de werkzame elementen van interventies in het onderwijs, die de mentale gezondheid en sociaal-emotionele vaardigheden van jongeren bevorderen en (fatale) suïcidepogingen helpen voorkomen, 2) te inventariseren hoe deze werkzame elementen aanwezig zijn in interventies uit databanken en andere veelgebruikte interventies in Nederland, en 3) een praktische handreiking te maken om scholen en gemeenten te ondersteunen bij de implementatie ervan